ETAPPE 1: HELVOIRT - AMIENS | LE VENT NE NOUS PORTERA PAS
Het avontuur van de Tour de Midi-Pyrénées begon, hoe kan het ook anders, in Helvoirt. Bepakt en bezakt vertrokken Christian en Kevin voor een reis naar het diepe zuiden van Frankrijk. Het was geen onderneming voor lichtgewichten: de bikepacking-setups tikten de 26 kilo aan, meer geschikt voor een lange expeditie dan een snelle tocht. Toch vertrokken ze vol goede moed. Wat kon er immers misgaan, alle pech was de laatste jaren toch al opgebruikt?
Al snel bleek dat optimisme misplaatst. De zuidwestenwind keerde zich genadeloos tegen hen. Elke pedaalslag werd een gevecht tegen een onzichtbare tegenstander. Het was alsof de titel van Noir Désirs beroemde nummer Le vent nous portera – “de wind zal ons dragen” – in omgekeerde vorm hun tocht begeleidde. De wind droeg hen nergens heen; integendeel, hij hield hen gevangen.
Na een stevige tocht door Brabant en Vlaanderen kwamen ze via Antwerpen in Gent, waar de marathon voor het nodige oponthoud zorgde richting de grens over naar Noord-Frankrijk. Eenmaal in het noorden van de hexagon, werd het duo meteen geconfronteerd met de andere kant van Frankrijk. Het gebied rond Lille-Lens was niet het Frankrijk van idyllische wijnvelden of zonnige boulevards, maar een gebied dat bekendstaat om haar armoede en industriële littekens. Decennialang draaide de economie hier om steenkoolmijnen en zware industrie. Toen de mijnen in de jaren ’60 en ’70 sloten, bleven werkloosheid en verloedering achter. Plaatsen als Lens, Liévin en Douai dragen nog steeds de sporen van die neergang: verlaten fabriekspanden, vervallen vooroorlogse arbeiderswoningen, en een sfeer van vergane glorie.
Maar de streek is niet alleen getekend door economische achteruitgang. Ze ademt ook de geschiedenis van de Eerste Wereldoorlog. Rechts van de weg vond in 1917 de Slag bij Arras plaats, waar Britse en Canadese troepen met enorme verliezen (150.000) probeerden door te breken. Nu zijn de lange rijen witte kruisen, stille getuigen van een bloedige en uitermate zinloze strijd.
Toch was er ook ruimte voor luchtigheid. Na zo’n 250 kilometer, moe en hongerig, stuitten ze op een klein pizzatentje langs de weg. Twee vriendelijke dames zorgden niet alleen voor een snelle maaltijd, maar vulden ook hun bidons bij. Met die boost konden ze de laatste honderd kilometer aanvangen. Maar de omstandigheden bleven guur: de temperatuur daalde tot rond de vijf graden, terwijl het al de hele middag aan het regenen was.
Vijftig kilometer voor Amiens doemden plots de eerste klimmetjes op. Voor even leek de rijwind minder koud en zorgde de inspanning voor een oplopende lichaamstemperatuur. Maar wat de klim gaf, nam de afdaling in het donker weer terug. Het slechte asfalt maakte de afdalingen verraderlijk; één stuurfout had fataal kunnen zijn. Toch werd zonder problemen het budgethotel in Amiens bereikt.
Na de slopende rit van de dag ervoor stonden Christian en Kevin de volgende ochtend langzaam op. De spieren waren stijf, en de 350km van de vorige dag zaten nog in het systee,. Toch merkten ze dat de vermoeidheid wonderlijk genoeg ook voor een soort berusting zorgde: de eerste klap was achter de rug, de tocht had hen niet klein gekregen. Tijd voor een nieuwe dag, met een nieuwe etappe. Het motto werd ditmaal doucement le matin et pas trop vite l’après-midi – rustig aan in de ochtend en niet te snel in de middag.
Al snel lieten ze Amiens achter zich. De stad is vooral beroemd om haar kathedraal, de grootste gotische kathedraal van Frankrijk, die in de 13e eeuw werd gebouwd om relieken van Johannes de Doper te huisvesten. Het was jammer dat ze die pracht slechts uit de verte zagen; de weg lonkte, en de kilometers wachtten. Toch voelden ze dat ze een stad verlieten die eeuwenlang het hart vormde van Picardië, een streek die in de Middeleeuwen tot de rijkste van Frankrijk behoorde.
De etappe bracht Kevin en Christian zuidwaarts, door glooiende akkerlanden en kleine dorpjes waar het leven zich in traag tempo voltrok. De ochtendzon brak door en zette het landschap in een zacht, bijna schilderachtig licht. Na de grauwe mijnstreek van gisteren leek dit een verademing: hier geen zwartgeblakerde fabrieksskeletten of oorlogskerkhoven, maar een vredig land vol kerktorentjes en kronkelende weggetjes.
Een van de hoogtepunten van de dag was de tussenstop in Beauvais. Deze stad, ooit hoofdstad van de Gallische Bellovaci-stam, heeft een geschiedenis die teruggaat tot de Romeinse tijd. Het absolute pronkstuk is de kathedraal van Saint-Pierre, waarvan de bouw begon in 1225. Het bouwwerk is berucht én beroemd omdat het ambitieus te hoog werd opgevoerd: de gotische gewelven reiken tot 48 meter – destijds de hoogste ter wereld. Maar die ambitie kwam met een prijs. In de 16e eeuw stortte een deel van de constructie in, en het werd nooit voltooid. Daardoor heeft de kathedraal tot op vandaag een vreemde, onvolledige aanblik.
Binnenin bewonderden Christian en Kevin de astronomische klok, een technisch wonder uit de 19e eeuw. Met zijn 90.000 onderdelen is het een van de meest complexe mechanische klokken ooit gebouwd. Elk uur brengt het een miniatuurtheater tot leven: figuren bewegen, muziek klinkt, en de tijd wordt niet alleen gemeten maar ook verbeeld. Voor Kevin, die normaal meer belangstelling had voor pizza dan voor techniek, was dit een onverwachte verrassing. “Als dit ding kapotgaat, is de lokale klokkenmaker jaren bezig,” grapte hij.
Na deze culturele stop stapten ze weer op. De zon scheen, al bleef de wind fris. Het landschap bestond uit korte klimmetjes die steeds weer nieuwe vergezichten boden. Op de toppen zagen ze eindeloze graanvelden, afgewisseld met bosschages en hier en daar een verlaten schuur.
Halverwege besloten ze hun energietekort op te vullen met een stevige lunch bij de McDonald’s. Geen haute cuisine, maar wel snel en calorierijk. Terwijl ze hamburgers en friet naar binnen werkten, realiseerden ze zich dat dit deel van Frankrijk, de regio rond Beauvais en Chartres, altijd een overgangsgebied is geweest. Niet zo welvarend als Île-de-France, niet zo ruig als Normandië, maar een streek waar landbouw eeuwenlang het ritme bepaalde.
Tegen de avond doemde Chartres op. Wederom een stad die beroemd is om zijn kathedraal, een meesterwerk van gotische bouwkunst en een pelgrimsoord sinds de 12e eeuw. Vooral de glas-in-loodramen zijn wereldberoemd: diepblauwe vensters die de ruimte vullen met mystiek licht. Helaas hadden Christian en Kevin daar geen oog meer voor. Hun hotel lag op een donker industrieterrein aan de rand van de stad. Na een korte zoektocht vonden ze de ingang, parkeerden hun fietsen en checkten in.
ETAPPE 3: CHARTRES – TOURS – POITIERS | AVOIR LE VENT EN POUPE
Na twee dagen buffelen tegen wind en regen leek het eindelijk alsof de elementen zich verzoenden met Christian en Kevin. Toen ze in de vroege ochtend Chartres verlieten, was de wind voor het eerst een bondgenoot. De zon brak aarzelend door, de lucht was helderblauw, en de kilometers begonnen bijna vanzelf weg te tikken. Voor het eerst sinds hun vertrek had Christian het gevoel dat le vent en poupe – de wind in de rug – meer was dan een Franse uitdrukking.
De eerste kilometers voerden hen door het glooiende landschap van de Beauce, de graanschuur van Frankrijk. Eindeloze tarwevelden strekten zich uit tot aan de horizon, onderbroken door kleine dorpjes waar het dorpsplein vaak niet meer omvatte dan een kerk, een café en een paar stenen huizen. Hier, in dit lege land, was duidelijk hoe afhankelijk Frankrijk altijd is geweest van landbouw. Eeuwenlang voedde deze streek de markten van Parijs.
Tegen de middag naderden ze Tours, een stad die zijn naam al sinds de Romeinse tijd draagt. Tours ligt aan de Loire, de langste rivier van Frankrijk, die door zijn vruchtbare vallei bekendstaat als het land van kastelen en koningen. Hier bouwden Franse vorsten en edellieden vanaf de Middeleeuwen honderden kastelen, deels als verdedigingswerken, deels als statussymbolen. Het is een streek waar geschiedenis letterlijk aan de weg grenst.
Voordat ze de Loire overstaken, maakten Christian en Kevin een korte stop bij een bakker. Met een paar stokbroden en een handvol zoetigheden in de achterzak fietsten ze verder. Tours zelf bleek een uitdaging van een andere orde. Waar de omgeving sereen en landelijk was, heerste in de stad chaos. Smalle straten zaten verstopt met auto’s, scooters en haastige voetgangers. Het was spitsuur, en de fietsers moesten zich een weg banen door het drukke verkeer. Een Franse kennis had Christian ooit verteld dat in Tours het meest zuivere Frans gesproken werd, maar de taal van getoeter en scheldwoorden overheerste.
Gelukkig bood de Loire-vallei daarna opnieuw ademruimte. Langs de rivier volgden ze rustige wegen en jaagpaden, waar het landschap hen trakteerde op steeds weer nieuwe verrassingen. Het ene moment lag er een middeleeuws kasteel op een heuvelrug, het volgende moment reed je langs een renaissanceslot met sierlijke torentjes.
Het meest indrukwekkend was de ruïne van Lavardin, een machtig kasteel dat rond 1070 als verdedigingswerk werd opgericht. In de 12e eeuw werden er torens en stevige muren aan toegevoegd. De burcht werd in de eeuwen daarna meermaals belegerd, maar bleef altijd overeind, zelfs Richard Leeuwenhart kreeg het niet in handen. Volgens oude kronieken gold Lavardin ooit als de veiligste plek in het graafschap Vendôme. Nu lagen de muren in puin, begroeid met klimop, maar de grandeur was nog altijd voelbaar.
Met de wind in de rug konden er eindelijk weer flinke kilometers gemaakt worden. Kevin schakelde een tandje bij, en al snel reden ze in een strak tempo over de provinciale wegen. De zon zakte langzaam naar de horizon en wierp een gouden gloed over de wijngaarden.
Vanaf Châtellerault was het nog maar dertig kilometer tot Poitiers. Ze besloten alles uit de benen te halen om de dag in stijl af te sluiten. De laatste kilometers werden een race tegen het invallende duister. Toen na 260km de eerste lichtjes van Poitiers opdoemden, voelden ze de voldoening die alleen een lange fietsdag kan brengen.
ETAPPE 4: POITIERS – ANGOULÊME | IL PLEUT COMME VACHE QUI PISSE
De nacht in Poitiers was onrustig. Kevin had zich de avond ervoor gewaagd aan een automaatpizza, een gastronomisch experiment dat hem zwaar was komen te staan. Wat een snelle hap had moeten zijn, draaide uit op buikkrampen en meerdere nachtelijke bezoeken aan het toilet. Daardoor werd de ochtendstart met een uur vertraagd: “Misschien kunnen we een review bij de automaat achterlaten: functioneert uitstekend als laxeermiddel.”
Eenmaal op de fiets leek de ellende mee te vallen. De eerste kilometers reden ze zelfs onder een zonnetje. De route voerde hen door het departement Vienne, een landelijke streek met stille dorpjes, kleine kerktorens en uitgestrekte weilanden. Poitiers, waar ze waren vertrokken, heeft een rijke geschiedenis als centrum van religie en onderwijs. In de Middeleeuwen was de stad een broedplaats van universiteiten en kerken, en ook nu straalt ze een zekere geleerdheid uit. Maar al snel liet de stad hen achter zich, en bevonden Christian en Kevin zich weer in de stilte van het Franse platteland.
Lang duurde de rust niet. Al snel trok de lucht dicht, en stak er een gure oostenwind op. De eerste druppels vielen nog onschuldig, maar veranderden binnen het halfuur in striemende regen. Het was geen romantische miezer die zachtjes de velden bevochtigt, maar een stortbui van het type dat de Fransen plastisch omschrijven als il pleut comme vache qui pisse – het regent alsof een koe plast. Binnen de kortste keren stonden hun schoenen vol water, en drong de kou, ondanks de Tsjernobyl outfits, door tot in hun botten.
Lang duurde de rust niet. Al snel trok de lucht dicht, en stak er een gure oostenwind op. De eerste druppels vielen nog onschuldig, maar veranderden binnen het halfuur in striemende regen. Het was geen romantische miezer die zachtjes de velden bevochtigt, maar een stortbui van het type dat de Fransen plastisch omschrijven als il pleut comme vache qui pisse – het regent alsof een koe plast. Binnen de kortste keren stonden hun schoenen vol water, en drong de kou, ondanks de Tsjernobyl outfits, door tot in hun botten.
Bij Château de Balzac, een elegant landhuis net buiten de stad Angoulême, hielden ze kort halt. De beroemde schrijver Honoré de Balzac bracht hier een deel van zijn jeugd door. Christian, zelf verzot op literatuur, kwam met de twijfelachtige woordspeling dat ze nu een echte Nattezac hadden.
Vanwege het barre weer werd besloten de etappe te beperken tot 140km. In plaats van door te stoempen naar de Dordogne, maakten ze van Angoulême hun eindpunt. Angoulême is strategisch gelegen op een plateau met uitzicht over de rivier de Charente. Eeuwenlang was het een vestingstad, beschermd door muren en bastions. Tegenwoordig is het bekend als de “hoofdstad van de strip”, want elk jaar in januari vindt hier een van de grootste stripfestivals ter wereld plaats. Overal in de stad zijn gevels beschilderd met stripfiguren, van Asterix tot obscure Franse helden.
ETAPPE 5: ANGOULÊME – HOMPS | ON VA VOIR QUI A ENCORE DES JAMBES DANS LA FINALE
Na een relatief lange nachrust begonnen Christian en Kevin de ochtend in Angoulême vol goede moed. Het was de laatste dag van hun tocht, en tegelijk de op-een-na langste: een rit dwars door de Dordogne en het zuidelijke wijnland, helemaal naar Homps. “Vandaag gaan we zien wie er nog benen heeft,” zei Kevin terwijl hij zijn fiets bepakte.
De eerste kilometers voerden hen door de glooiende heuvels van de Charente, waar de rivier kronkelt langs de wijngaarden die ze bewatert. Dit was het land van de cognac, waar grote namen als Rémy Martin en Hennessy eeuwenlang hun distilleerderijen vestigden. De geur van druiven en houtvaten hing soms in de lucht, al reden de twee te snel om er echt bij stil te staan.
Naarmate de dag vorderde, werd het landschap ruiger. De Dordogne staat bekend om zijn prehistorische grotten, zoals Lascaux, waar 17.000 jaar oude muurschilderingen te vinden zijn, maar ook om zijn kastelen, gebouwd op rotsen langs de rivier. Voor Christian en Kevin was er weinig tijd om cultuurhistorische omwegen te maken: hun weg bestond vooral uit kleine klimmetjes die elkaar genadeloos opvolgden. Elke heuvel leek een stukje steiler, elke afdaling korter.
Rond Bergerac sloeg het noodlot toe: de ketting van Kevin knapte. Gelukkig waren ze goed voorbereid. Met een multitool en een reservekettinkje wisten ze het probleem binnen een kwartier te verhelpen. Bergerac zelf, geboorteplaats van de legendarische Cyrano met zijn lange neus, zagen ze slechts vluchtig.
Niet lang daarna diende zich een nieuw obstakel aan: donkere wolken pakten zich samen boven de wijngaarden van Bordeaux. Binnen enkele minuten brak de hemel open, en een stortbui teisterde de weg. De regen sloeg hard tegen hun helmen en doordrenkte opnieuw hun kleding. Maar net op dat moment bood het toeval uitkomst. Ze passeerden een wijnhuis waar de poort uitnodigend openstond. Snel zochten ze beschutting onder het afdak. De eigenaar keek verbaasd naar de doorweekte fietsers, maar schonk hen glimlachend een glas water – en bood hen een droge plek om hun regenkleding aan te trekken. Het contrast was typerend voor hun hele reis: ontbering en gastvrijheid, regen en warmte, ellende en humor, allemaal in één dag.
Hoewel het landschap opener werd, verdwenen de klimmetjes niet. Integendeel: hoe dichter Kevin en Christian bij de Midi-Pyrénées kwamen, hoe meer het reliëf hen uitdaagde. De heuvels werden langer en de benen zwaarder. Christian beet zich vast in zijn stuur, Kevin hield het tempo strak.
CLOSING WORD
De zon zakte langzaam weg, en opnieuw reden ze de schemering in. Net als bij eerdere etappes werd hun dag een race tegen het donker. Toen ze eindelijk de eerste borden zagen die Homps aankondigden, overstemde de adrenaline hun vermoeidheid. Het Chateau de Puyssentut in Homps was het eindpunt dat ze al die dagen voor ogen hadden gehad. Daar stonden de COERS vrienden Midi-Pyrénées op hen te wachten als welkomstcomité. Onder luid gejuich kregen ze een ijskoud biertje in de hand gedrukt. Het was bijna middernacht, maar het maakte niets uit. Ze hadden het gehaald.