Na acht dagen vol training in Zuid-Frankrijk, stonden Leon en Devi van der Ster op 1 Juni nog voor zonsopkomst op om zich voor te bereiden op de eerste Gran Fondo van Devi. Om vijf uur ‘s ochtends werkten ze het ontbijt naar binnen, al volleer naar de start in Vaison la-Romanie te vertrekken.
De Van der Ster’s zouden hun achternaam niet waard zijn als ze niet vooraan in het startvak stonden, dus ver voor het startschot stonden ze al op hun plek. Terwijl ze wachtten op het officele vertrek, konden ze zich vergapen aan het startdorp. Zoals de naam Vaison-la-Romaine al verraadt, heeft dit dorp in het hart van de Provence een oorsprong in het Romeinse rijk. Met de vele indrukwekkende Romeinse overblijfselen, waaronder een uitgestrekt archeologisch park met een theater, villa’s en een oude brug, ligt de historie letterlijk voor het oprapen.
INTENS BEGIN
De Gran Fondo begon met een neutralisatie. Aangezien de eerste echte beklimming pas na 25km begon, was het eerste halfuur uitermate nerveus. Iedereen wilde vooraan zitten, en na twintig minuten ontsnapte Devi maar net aan een valpartij. Een fiets vloog voor hem door de lucht, maar hij kon er precies tussendoor schieten. Met de nodige risico’s wist hij vervolgens in een korte afdaling weer aan te sluiten bij de kop.
De eerste klim, de Col de Fontaube (4.6 km, 4.3%) liep voor Devi nog goed, maar op Col de Macuegne – l’homme mort (14km, 5%) sloeg de vermoeidheid al toe. Het tempo was vanaf de start moordend hoog geweest. Devi zat kort in het wiel van de winnaar van vorig jaar, maar de oplopende ademhaling gaf weg dat dit tempo niet vol te houden was. Binnen de kortste keren kwam er rook uit zijn motor en verloor hij minstens honderd plekken.
In de afdaling haakte Devi precies aan bij de groep waar zijn vader, Leon, zich in bevond. Leon had op de tweede klim ook moeite om het vierde pelotonnetje bij te houden, maar kreeg een morele boost dat hij in de afdalingen weer aansluiting vond bij zijn zoon. Hun groep reed voor de zeventigste plek.
KALE REUS
Ondertussen doemde de Kale Reus van de Provence in de verte op. Het maandlandschap bovenop de beklimming is misschien wel de meest mythische plek in de tour historie. De berg werd voor het eerst opgenomen in de Tour van 1951, maar verweef een legendarische status door de dramatische gebeurtenissen die volgden. In 1967 overleef de Britse renner Tom Simpson, uitgeput door de hitte en de gevolgen van amfetamine. Sindsdien, hebben bijna alle Tour helden duels uitgevochten op de flanken van de Ventoux. Pantani, Armstrong, Froome, Van Aert, allemaal hebben ze een hoofdrol op de klim gespeeld.
Aan de voet van de klim besloot Leon even door te trekken, maar hij bedacht zich na anderhalve kilometer. Hij realiseerde zich dat samen met zijn zoon de Ventoux beklimmen meer waard was dan een plek bij de eerste vijftig. Hij wachtte op Devi, en samen reden ze verder. De klim leek eindeloos te duren, elke honderd meter in het bos voelde als een kilometer.
Na de passage aan het beroemde Chalet Reynard, opende het landschap zich. Tussen de rosten en zandhopen, wist Devi zich te herpakken. In de laatste kilometers wist hij er zelfs nog een eindsprintje uit te persen, waarmee hij zijn vader wist te verslaan.
Uiteindelijk finishte Devi als 186e en Leon als 194e van de 2163 deelnemers. Het was geen topresultaat, maar dat was ook nooit het doel. Het belangrijkste doel, samen genieten van de week en de uitdaging, was uitstekend behaald.
MOE MAAR VOLDAAN
Voor Devi en Leon was de perfecte afsluiting van een geweldig trainingskamp. Gedurende negen 9 dagen werkten ze 973 km af. In de zonnige provence, moest daarbij het nodige geklommen worden. Met 16.311 hoogtemeters, was het de hevigste klim week voor Devi.